Filmjournalisten van audiovisueel platform KONKAV gaan in gesprek met gevestigde en nieuwe beeldmakers.
In aflevering 36 van de KONKAV kast gaat documentairemaker Frank van Osch in gesprek met Lieke Anna Haertjens en Lout Donders. Lieke Anna won tijdens Telling Stories – Film Industry Days de Lout Donders Award en kreeg daarmee budget en coaching om haar documentaire Hoofd Stuk te realiseren. In dit zeer persoonlijke verhaal zien we wat de impact binnen het gezin en vooral in het leven van Lieke Anna is wanneer haar moeder na een geknapt hersenaneurysma een hersenbloeding krijgt. Als fotografisch maker maakt ze werk dat zich kenmerkt door een schilderachtig en surrealistische karakter. Met dit verhaal wil ze dit disclipline-overstijgend vertellen. Een gesprek tussen een gevestigde naam en een jong aanstormend talent, over wat er nodig is om je als maker verder te kunnen ontwikkelen.
Frank: Welkom bij de KONKAV podcast. Mijn naam is Frank van Osch, documentairemaker, en ik zit tegenover Lout Donders en Lieke Anna Haertjens. Lieke won onlangs op Telling Stories de Lout Donders Award voor haar documentaireplan Hoofd Stuk. Lieke, je hebt een prijs gewonnen.
Lieke: Ik heb een hele mooie prijs gewonnen ja. Samen met Nena van Bakel.
Frank: Wat is er gebeurd?
Lieke: Nou, ik had me ingeschreven voor een wedstrijd, de Lout Donders Award. Die kwam ik tegen op het internet en toen dacht ik, dit klinkt als iets waar ik heel goed mijn filmidee zou kunnen pitchen. Toen dacht ik, ik schrijf mijn film gewoon in. En warempel, ik heb gewoon gewonnen. Samen met Nena. Het was echt een hele bijzondere ervaring.
Frank: De prijs heet de Lout Donders Award. Bij leven een prijs Lout.
Lout: Ja, goed hè. Meestal worden straten en prijzen genoemd naar mensen die dood zijn. Ik heb het zelf mee mogen maken, want ik zit hier gewoon ‘alive and kicking’. Heel bijzonder.
Frank: En waarom?
Lout: Ik heb lang bij Omroep Brabant gewerkt. Ik heb me een deel van mijn tijd beziggehouden met documentaires, en vooral mensen begeleid en geprobeerd om ook wat omroepgeld bij jonge makers te krijgen. Want die hadden het toen al moeilijk, en hebben het nu ook moeilijk. Toen ik afscheid nam zei mijn toenmalige baas Henk Lemckert: “Je krijgt geen cadeautje van ons”. Maar dat hoeft ook niet want ik had gewoon salaris gekregen, elke maand, best goed. Dus ze hebben een prijs naar mij vernoemd, als een soort eerbetoon. Aan de omroep natuurlijk, maar ook wel aan de energie die ik met een aantal mensen samen er in heb gestopt. Ook met deze interviewer tegenover mij, hebben we er heel erg hard aan getrokken om mooie films te laten maken die anders misschien niet gemaakt waren geworden. Dus een award, ja.
Frank: Is het een award voor de film, of een award voor meneer Donders?
Lout: Nou, ik ben wel zo eerlijk. Ik heb er wel heel hard aan getrokken, en ik zie ook wel dat nu ik daar niet meer ben en andere mensen het gaan doen dat de prioriteiten ook een beetje de andere kant op gaan. Het was altijd wel ploeteren om mensen ervan te overtuigen dat je jonge makers mooie dingen moet laten maken, zodat er een soort klimaat blijft dat mooie dingen gemaakt blijven worden. En ik had een baas die dat helemaal met mij deelde. Ik had daarvoor ook een baas, die vond het allemaal niks, dus daar moet je ook nog een beetje geluk mee hebben.
Frank: Lieke, hoe ging het precies?
Lieke: Het was een tweedaags festival waar de Lout Donders Award eigenlijk een onderdeel van was, Telling Stories in Eindhoven. Op de eerste dag kregen wij een pitchworkshop als groep. We waren met een groep van 8 pitchers, en die mochten dan hun idee voor de film pitchen aan een jury voor de Lout Donders Award. Om ons idee nog een beetje bij te kunnen schaven hebben we eerst een workshop gevolgd waarin we elkaars pitches konden horen en feedback konden geven op elkaar, wat superwaardevol was. Want je kan voor je eigen publiek jouw filmidee pitchen, maar die weten vaak al wat voor film je gaat maken. Het was superleerzaam om dat te doen voor elkaar, en ook van elkaars pitch te leren. Hoe begint iemand zijn verhaal? Waar gaat die film dan over? Wat zou ik mee kunnen nemen in mijn eigen pitch? Dus dat was dag één.
Frank: Wat heb je meegenomen? Wat heb je veranderd?
Lieke: Nou, ik dacht dat mijn verhaal heel helder was en dat ik een lijn had, maar ik heb het toch nog een soort van omgegooid. Omdat ik dacht, de randzaken die komen wel tijdens de vragen, en het is veel belangrijker om te delen waarom die film er moet komen, en waarom jij juist die film moet gaan maken.
Frank: En waar gaat de film over?
Lieke: Mijn moeder heeft een beroerte gehad, naar aanleiding van een geknapt hersenaneurysma. En mijn moeder is niet meer wie zij was. Zij was altijd mijn allerbeste vriendin. Ik kon altijd op haar bouwen, en die verhouding is verstoord geraakt. Daardoor is mijn identiteit, wie ik ben als mens, een beetje op losse schroeven komen te staan. Ik ben heel erg zoekende in, wie ben ik nu mijn moeder niet meer mijn moeder is. En dan blijkt op een gegeven moment ook nog dat wat haar is overkomen, mij mogelijk ook zou kunnen overkomen, dus dat het erfelijk kan zijn. En ik ben een maker. Ik maak met mijn hoofd. Wat als dat dan kapot is? Hoe ga ik daar dan mee om? De documentaire is eigenlijk een beeldende soort van zoektocht naar, hoe ga je daarmee om als mens, als jong mens die dacht: Zo gaat mijn leven eruitzien. En dat komt ineens allemaal op losse schroeven te staan.
Frank: Een film over dealen met angst?
Lieke: Dealen met angst ja. Dealen met verwachtingen. Verlies. Ja, heel veel verlies. Want het is niet alleen verlies van mijn moeder, maar ook verlies van het leven dat ik dacht te hebben. Dat ineens niet meer bestaat.
Lout: Wat ik me afvroeg is: Hoe zou het nou zijn als je moeder overleden was? Mijn moeder is een half jaar geleden gestorven. Ik ben best wel oud. Het is een heel raar gevoel, maar het is oké. Later in de auto, toen we die sessie hadden met jouw pitch, toen hebben we er nog wat met wat mensen over door zitten praten. Hoe zou dat geweest zijn? Dan is het ineens heel anders.
Lieke: Het jaar voordat mijn moeder haar beroerte kreeg is zij haar man verloren. Dus die had twee weken een ziektebed, en die is overleden. Bij haar is het verhaal natuurlijk, ze is er wel, maar ze is niet meer wie ze was. Dat is een hele andere manier van rouwen. Dat is eigenlijk veel pijnlijker want je wordt iedere keer geconfronteerd met het feit dat de persoon die je altijd had er niet meer is. Dus je blijft in gesprek met het verdriet, en dat is veel pijnlijker. Dat vind ik persoonlijk veel moeilijker te accepteren, om dat een plekje te geven. Dus als zij overleden was, die gedachte is ook superpijnlijk, maar dan heb je wel duidelijkheid. En nu is zij er nog, dus je blijft in gesprek met het verlies.
Frank: We waren net gebleven bij de eerste dag van het festival, en toen de tweede dag.
Lieke: Ja, het was een kort nachtje. Want op de eerste nacht kwamen we erachter in welke zaal we zouden gaan pitchen. Je moet je voorstellen, het is een kleine bioscoopzaal, maar het scherm is gigantisch. En je hebt natuurlijk als pitcher een presentatie voorbereid in tekst die je gaat delen, maar ook visueel. En om dan je eigen visuele pitch te zien, wetende dat hij zo groot getoond gaat worden, heeft ook een impact. Dus ik was nogal zenuwachtig. Ik had echt klamme handjes en ik dacht: ‘Oeh, als dit maar goed komt’.
Aan de andere kant dacht ik ook, het verhaal zit in mij en het was geen noodzaak. Het ding is, het is mijn eerste documentaire. Dus in dit hele proces heb ik niks te verliezen. Voor mij is dit één grote leerschool, dus ik probeer ook tijdens de festivaltweedaagse zoveel mogelijk op te zuigen. Du ik dacht ik ga daar gewoon doen waarvan ik denk dat het in me zit, en als dat genoeg is en de jury denkt: ‘Dit is een idee waar wij iets in zien’, dan wordt dat beloond. Dus met die insteek dacht ik, ik ga het gewoon toch maar doen.
Frank: En toen stond je voor die jury.
Lieke: Toen stond ik voor de jury ja. Toen heb ik ook mijn schoenen uitgedaan, want ik voelde me een beetje een held op sokken. Toen dacht ik, laat ik dat dan ook maar gewoon fysiek praktisch doen, plus dan kan ik een beetje meer aarden. Ja, en dan is het gewoon heel spannend.
Frank: Wat is er spannend aan?
Lieke: Nou, het is een heel persoonlijk iets van jouzelf. En op het moment dat je dat gaat delen met anderen komt er feedback. Ik heb het heel lang voor mezelf gehouden, en nu is de tijd dat je het gaat delen om je heen. Dat is heel spannend want dan krijg je feedback van buitenaf. Het is een film over mijn leven, dus als iemand iets zegt over de film heb ik dat niet als persoonlijk te ervaren, maar als maker. En dat is voor mij ook een leerschool, om de film te zien als iets wat niet alleen maar over mij persoonlijk gaat, maar het is een ding an sich wat gemaakt gaat worden.
Frank: Lout, jij hebt niet alleen een prijs naar je genoemd gekregen, jij was ook voorzitter van de jury. Wat vond jij van het verhaal van Lieke?
Lout: Het was sowieso een geweldige pitch. Dan zie je maar weer dat zo’n dag dat daarvoor te oefenen heel erg belangrijk is. Wij hebben in het verleden ook wel mensen zien pitchen waarbij je dacht: Jongen, je hebt een goed verhaal maar Je kunt het niet brengen. En dat is jammer. Dan is het moeilijk om er doorheen te prikken. Dus ze had gewoon een heel stevig verhaal. Ik heb het niet eens gezien dat je je schoenen uitgedaan had. Zo hing ik aan jouw lippen. Het was een goed verhaal en waar ik altijd naar keek was: Waarom moet jij dat verhaal maken? Dat kan natuurlijk niet anders met dit verhaal. Maar dat zat er zo dik in dat je gewoon denkt: Dit komt goed, dit wordt een goed verhaal, punt. Dit komt uit haar ziel, uit haar hart. Maar ze is ook een professional, want daar moet je ook natuurlijk mee dealen.
En er was geen twijfel over hoor, in de jury. We hebben discussie gehad, want de andere prijs ging ook over verlies. Staande de wedstrijd werd er nog een tweede prijs aan toegevoegd, dar was ik al even vergeten. Het tweede verhaal ging ook over verlies. Dat was wel even van, ja doen we dit, doen we dat. Toen hebben we nog even een discussie gehad, want wij zitten in Brabant en dit was een Zeeuws verhaal. Nou daar hebben we wel een soort omweg voor gevonden. We hebben jou geadopteerd.
Frank: Ja, je woont in Brabant hè?
Lout: Precies, je woont in Brabant en je vindt Brabant leuk, en dan is het goed. En je hebt geen zachte g, maar toen nog even wel dus dat is ook goed. Dat heb je als je zit te jureren, op een gegeven moment: Ja, dit is het! We hebben er niet zo lang over hoeven te discussiëren met de jury.
Frank: Waar moet een goed verhaal aan voldoen?
Lout: Er moeten er moeten verschillende lagen in zitten, vind ik altijd ook. Dat hebben we vaak wel met pitches gehad. Als je dan doorvraagt: Waarom moet het verhaal verteld worden? Waarom is het belangrijk dat het verhaal verteld wordt? Waarom ben jij degene die dat verhaal moet vertellen? Als je daarop doorvraagt dan komen er andere lagen. Dus het moet het moet meerdimensionaal zijn. Verder vind ik met name bij documentaire, emotie in welke vorm dan ook is heel wezenlijk. Ik wil erin gezogen worden. Ik wil erin getrokken worden. Ik wil het er moeilijk bij hebben als ik zit te kijken. Ik wil gegeneerd zijn dat ik naar iets zit te kijken en denk: Jezus. Er moet iets gebeuren met mij.
En die vertaalslag van zo'n plan via een pitch naar een echt filmplan naar een film, dat kan ook een martelgang zijn als maker. Er gebeurt zoveel, en dan denk je: Ik heb mijn verhaal rond. En dan gaat er iemand voor de eerste keer zitten kijken. En de maker die zit dan zo te kijken, een beetje bibberend, van ‘Wat vindt u ervan?’. Ik heb altijd wel eerlijk gezegd: ‘Nou, volgens mij moet hier nog iets aan gebeuren om het nog beter te maken’. Het is vooral vaak die diepgang, die verschillende lagen, en dingen weg durven laten. Want als maker denk je altijd, het verhaal moet helemaal compleet zijn. En dat hoeft niet want ik vind dat de kijker ook nog zelf moet denken. Laat maar wat dingen open. Zorg maar dat iemand met een paar vraagtekens naar huis gaat.
Frank: Lieke, een martelgang.
Lieke: Ik voelde hem aankomen. Ik ging ook helemaal aan toen je dat zei ja. Ik ben een jaar bezig geweest met van het idee naar een filmplan werken. Tijdens dat jaar heb ik minstens drie keer gedacht: Waarom doe ik dit? Waarom wil ik deze film maken? Waarom zou ik dit überhaupt doen? Ik kan het helemaal niet. Wie dacht ik dat ik was?
Frank: Want jij bent eigenlijk geen filmmaker?
Lieke: Nee, ik ben kunstfotograaf. Dus filmmaken is niet mijn vak.
Frank: En wil je filmmaker worden? Of wil je dit middel nu gebruiken om dit verhaal te vertellen?
Lieke: Ik ben vooral verhalenverteller, en ik denk dat het medium ondergeschikt is aan het verhaal. Ik heb altijd verhalen gehad die zich uitstekend leende voor kleine gedichtjes, of zelfportretten, of fotografie. Maar dit verhaal heb ik geprobeerd te vangen in fotografie en dat lukte niet. En toen is het idee ontstaan van een film, en ik kan me voorstellen dat er meer verhalen zijn die zich tot een filmdocumentaire zouden kunnen vormen. Dus ik weet het nog niet zo goed.
Frank: En wat is het moeilijkste aan die martelgang op het moment? Wat is het moeilijkste om om te zetten in jouw hoofd van fotografie naar film?
Lieke: In fotografie heb je een plat beeld waarin ik het hele verhaal in één beeld wil vangen. Met bewegend beeld ga ik dus uit van die denkgang dat in iedere scène dat hele verhaal duidelijk moet zijn. Je moet weten naar wie je kijkt, en waar het om gaat. Terwijl, er mogen inderdaad ook vraagtekens zijn. En je hoeft niet in iedere scène alles willen stoppen. Dat is wel mijn valkuil. Waar ik op heb te letten dat ik niet in iedere scène of in ieder stukje van de film alles wil delen. Maar dat er ook juist gewoon kleine stukjes uitvergroot mogen worden, waarin je een klein moment hebt en niet dat hele verhaal hoeft te vangen.
Frank: Als je dat doet, wat gebeurt er dan?
Lieke: Met mij? Ja, ik vind het heel ongemakkelijk. Maar ik heb ook gemerkt, dit proces is niet alleen ‘Ik ga een film maken en ik leer filmmaken’ maar ook voor mijn fotografie heeft het mij heel veel gebracht, als maker, als kunstenaar. Hoe vertel ik een verhaal? En hoe kan ik stukjes daaruit delen. En ik probeer dat nu ook in mijn fotografie te stoppen door te kijken: Oké, dit is een verhaal wat ik wil delen, en kan ik daar één moment uit halen, en een tekstje, en dan niet beschrijven waar het over gaat. Maar het gewoon openlaten, dat de kijker daarin mag zien wat’ie wil.
Frank: Wat is dan ongemakkelijk?
Lieke: Omdat het nieuw is voor mij denk ik. Ja. En de martelgang zit hem voor mij in dat ik zowel regisseur als hoofdpersonage ben, en de schakeling tussen die twee is soms lastig.
Lout: En dat geldt ook voor het andere verhaal, van Nena van Bakel. Die moeten we ook wel even noemen. Die gaat een film maken over haar broer, waar zij heel close mee was. Broer en zus, toen ze het vertelde was het echt zo'n bondje van met zijn tweeën tegen de wereld. En die werd ineens overtuigd boeddhist, en dan van de harde soort zal ik maar zeggen. Ik weet niet of dat bij boeddhisme kan. En zij is hem kwijtgeraakt. Ze probeert te begrijpen wat hem bezielt, en ze probeert in contact met hem te blijven, maar het is een ander mens geworden.
Daar geldt natuurlijk hetzelfde voor hè? Dat maakt het zo'n mooie verhalen, maar tegelijkertijd maakt het dat ook lastig. Hoe kijk je als objectieve maker tegen dat verhaal aan? Terwijl het verhaal beter wordt als ik ook voel dat die maker er zelf in zit. En dan is het gewoon ook heel erg belangrijk bij zulke makers dat er iemand meekijkt. Mensen die ze vertrouwen, en eerlijke mensen die meekijken en af en toe een keertje zeggen tijdens het proces: ‘Nou, zou je dit wel doen? En dit mis ik. En waarom laat je dit niet zien?’
Frank: Heb je daar ook voorbeeld van uit jouw lange praktijk van eindredacteur van documentaires voor Omroep Brabant?
Lout: Ik heb geen voorbeeld, maar ik dat ik wel eens ooit zei: ‘Weet je nog, in onze gesprekken had je toen daar en daar over. Heb je dat gefilmd?’ “Ja, dat heb ik wel” ‘Waarom heb je het er niet inzitten.’ “Ja, nou...” ‘Weet je wat, maak dan even een montage. Zet het erin. Het kan altijd nog weg.’ Nou ja, dat is die martelgang. Nou, martelgang? Ja, martelgang.
Frank: Lieke, welke stap ben jij nu aan het zetten? Waar sta jij met je film?
Lieke: De film heet Hoofd Stuk. Ik moet de eer aan mijn broer geven voor die titel. Er zijn verschillende titels gepasseerd en op een gegeven moment viel Hoofd Stuk bij hem binnen, en hadden we allebei zoiets van: Ow ja. Kort. Passend.
Frank: Één woord?
Lieke: Twee woorden. Hoofd; stuk. Als je het hebt over die gelaagdheid, dan zit die daar wel in.
Frank: Waar sta je nu? In welke fase ben je?
Lieke: Nou, in de martelgang die filmmaken is. Na de pitch was ik heel erg bezig met de film, en zat ik er zo diep in dat ik er ook even terug uit moest. Dus ik heb mezelf heel even de rust gegeven, van: ‘Oké, terug eruit’. Ook even het leven leven, en daarna weer terug, met goeie moed naar kijken. Dus ik ga mijn regiecoaching terug oppakken. Want daar heb je het eigenlijk over, dat het als maker ook fijn is om iemand te hebben die er voor jou is. En zeker omdat ik debutant ben is het voor mij allemaal nieuw en vind ik het heel fijn om een ervaren regiecoach naast mij te hebben die meekijkt, maar ook die mij tips geeft en die ook durft te zeggen: “Joh, gaat het hier echt over? Want volgens mij zit dit eronder, maar durf je dat gewoon niet te delen.” En dat heb je ook nodig, dat iemand je eigenlijk met je neus op de pijnlijke feiten durft te drukken. Wat dan weer zorgt voor een soort van mental breakdown. Maar dat is wel nodig.
Dus ik zit nu terug in gesprek met mijn regiecoach en het filmplan is bijna af. Ik ben nu in gesprek met fondsen om te kijken naar de financiering, en ga op zoek naar de crew. Wat voor mij heel spannend is, want ik ben eigenlijk een solo maker. Ik doe alles zelf en ik ga nu met een team werken, dus dan kom je weer op het stukje, ik heb alles in mijn eentje gedaan en ik ga nu mensen erbij verzamelen om dat te gaan maken. Ik probeer het te zien als iets nieuws waar ik ook van kan leren en dat het spannend is maar ook vooral heel interessant.
Lout: Het moeten ook mensen zijn die jou durven tegen te spreken? Er zijn in Brabant (en Zeeland ook, maar liever in Brabant) hele goede makers en je kunt op een gegeven moment ook naar twee of drie mensen het verhaal sturen en zeggen: “Luister, wil jij het eens lezen? En als jij het zou willen doen, zou je mij dan misschien wel in een brief willen schrijven waarom jij vindt dat jij dit moet gaan maken.” Nou, dan kom je al een heel eind hoor.
Frank: Een soort liefdesbrief.
Lout: Ja, een soort liefdesbrief aan jou als maker, en voor het project. Maar ook een liefdesbrief aan de maker, want als dat niet matcht dan heb je nog een martelgang erbij. Het wordt gewoon de podcast de martelgang. Padamdadam, de Martelgang!
Frank: Is er inhoudelijk iets waar je mee worstelt, waar je Lout om advies zou kunnen vragen?
Lieke: Oeh, nu zet je hem een beetje voor het blok. Wat ik het lastigst vind in het hele filmplan is... Ik kan best in een paar zinnen vertellen: “Ik ga een film maken over...”. Die logline hè. Ik denk dat heel veel makers daar ook mee worstelen. Die titel, die staat echt als een huis. Maar je wil eigenlijk ook in een zin kunnen vertellen, dit is waar de film over gaat. En in mijn filmplan heb ik eigenlijk nog steeds drie verschillende rode draden waar de film over kan gaan.
Frank: Doe ze eens kort, één, twee, drie.
Lieke: Één is, mijn moeders beroerte zorgt ervoor dat ik mijn moeder kwijt ben, en ik weet niet meer wie ik ben. Twee, mijn makershoofd is mogelijk kapot, wie ben ik dan nog. En de derde is eigenlijk een combinatie van de twee. Dat ik denk, ik wil het er allebei in stoppen
Lout: Volgens mij heb je dan het antwoord al. Want dat laatste is het. Het is juist die combinatie van het verlies van je moeder, en de dochter-moeder-relatie die helemaal anders is. En tegelijkertijd zit er in jou ook een soort angst, van wat betekent dat voor mij als maker. Die combinatie maakt het volgens mij juist zo mooi. Sterker nog, ik denk dat je dat je het verhaal afzwakt als je een van de twee dingen helemaal los van elkaar zou pakken. Als het een soort van twee episodes zijn, of als je een van de twee aspecten niet mee zou nemen. Dan amputeer je de film, vind ik. Om maar even in dat soort terminologie te blijven, martelgang en amputeren.
Lieke: Gezellig.
Frank: Lout, die mooie prijs, die staat eigenlijk voor iets veel groters, schat ik zo in.
Lout: Ja, hij staat voor iets wat ik heel erg belangrijk vind, namelijk (daarom vind ik dit gesprek ook heel fijn): mensen die talent hebben. En mensen die misschien nog niet helemaal zeker weten of ze talent hebben, maar wel hopen dat ze het hebben. Dat die op het paard gezet kunnen worden. Er zijn allerlei fondsen in Nederland, die bulken van het geld. Ik heb laatst een staatje gezien, daar zit zoveel geld in allerlei fondsen. Maar film en documentaire… Er zijn een aantal grote fondsen die dat vroeger nog wel deden, en die dat niet meer doen, en die nu in maatschappelijke doelen zitten. Waarbij ik dan soms denk, maar met film kan je ook een maatschappelijk probleem aankaarten, wat dan een groter publiek bereikt.
Dus als je vraagt, dat staat voor iets groters, dan staat het ervoor dat dit moet blijven bestaan. Als je jonge makers niet de kans geeft… Ik zeg steeds jonge, maar we hebben ook oudere mensen gehad die in een latere fase van hun leven dingen gingen maken, eigenlijk zijn dat ook jonge makers. Dat die mensen zich kunnen ontwikkelen, dat is één. En twee, dat er verhalen verteld zullen blijven worden. Verhalen die anders ergens ondergesneeuwd worden. Of zoals in jouw geval, je kunt het verhaal ook voor jezelf houden. Nou, dat mag ook. Maar het is wel erg fijn dat je het op deze manier kunt delen met mensen. Dat is voor jou fijn, en voor een heleboel mensen zal daar straks ook een herinnering van over blijven. Dus verhalen vertellen en kansen bieden, dat is waar het om gaat.
Frank: Wat is jouw stip op de horizon?
Lout: Mijn stip op de horizon? Oh man. Ik ben net jarig geweest. Mijn stip op de horizon is dat ik binnen nu en een jaar bij de première zit van deze mooie film. Weet je, als je wat ouder wordt dan komt die horizon ook gewoon steeds dichterbij hè. Ik hoop, en ik zou het heel fijn vinden om af en toe een keertje… Ik weet niet wie jou allemaal gaat coachen en zo. Oh ja, dat is nog een tip. Niet te veel coaches hè! Denk eraan.
Lieke: Oké.
Lout: En ga in vredesnaam niet met je materiaal bij die ene coach want als je de andere ziet, die kijkt anders en dan word je knettergek, dan weet je het niet meer. Maar ik hoop wel dat ik ergens in het proces een keertje mag meekijken, en dan zeg ik gewoon niks. Dan zeg ik alleen bij de première: “Zie je wel. Ik had toch iets moeten zeggen.”
Frank: En Lieke, wat is jouw stip op de horizon wat deze film betreft.?
Lieke: Ik heb wel een stip op de horizon. De allereerste opdracht die ik kreeg van mijn coach was, beschrijf jouw droomdag wanneer de film er is. En dat was dan het beschrijven van de première. Ik heb eigenlijk een beetje dezelfde stip op de horizon wat betreft de film, dat binnen een jaar (het is nu juni 2022) de film te water gelaten wordt ergens. Dat hij te zien. Te water laten bedoel ik ook letterlijk. Ik zou het heel mooi vinden als dat iets symbolisch mag zijn. En dat de film dus ook de mensen mag bereiken die dit verhaal niet durven te delen, maar wel de gevoelens herkennen en daarin erkenning en herkenning in het verhaal mogen ervaren. Dat is ook een beweegreden om juist deze film te maken.
Frank: En hoop je dat het jou en je moeder dichter bij elkaar brengt?
Lieke: Dat doet de film niet an sich. Maar de focus van mijn film doet dat wel. Dus het maken an sich niet, maar doordat ik ermee bezig ben, ben ik er wel heel bewust van. Wij gaan de pijnlijke gesprekken niet uit de weg. Dat versterkt door de film. Dus in weze wel. We zijn echt nog zoekende in die band opnieuw opbouwen, en hoe dat gaat eindigen is onzeker.
Lout: En als je nou te water gaat, de première. Is je moeder daar dan bij?
Lieke: Zeker.
Lout: En hoe is het dat dan? Kan ze dan de indrukken opdoen die je zou willen dat ze opdoet? Of is dat moeilijk? In welke situatie is ze?
Lieke: Ik vind het bijna pech dat zij heel erg goed is, dus dat ze alles meekrijgt. Dus het besef van haar eigen verlies is heel groot, waardoor het heel pijnlijk is. En dat ze zelf ook heel veel moeite heeft met haar nieuwe ik te accepteren. Nu gaat het wel steeds beter. Zij zit ook nog in revalidatietrajecten. Dus zij gaat de film compleet meekrijgen. Zij is ook onderdeel van het proces. Dus de video die ik heb laten zien tijdens de pitch, heb ik ook laten zien aan de familie en aan mama. Met rijkelijk vloeiende tranen ook. Ja… Ik had een video gemaakt waarin zij gezond te zien is, en daarna nu. Dus zij is zeker in hopelijk zo goed mogelijke gezondheid aanwezig. En trots, hoop ik.